Poelen
Waarom?
Water is leven. Vroeger werden poelen gegraven om over water te beschikken voor het vee, om gewassen te bevloeien of maakten ze, zoals vlasrootputten, deel uit van oude landbouwpraktijken. Door de komst van leidingwater, regenwaterputten, bassins en moderne technieken zijn poelen die economische functie kwijtgeraakt. Ze werden opgevuld of verlandden zonder het juiste beheer. Wat we daarbij uit het oog verloren zijn, is dat het water in die poelen ook noodzakelijk was (en is!) voor vele planten, amfibieën, insecten en andere dieren.
Aangezien de biodiversiteit meer en meer onder druk staat, is het dus belangrijk om oude veedrinkpoelen te herstellen of op geschikte plaatsen nieuwe poelen aan te leggen. Op vele plaatsen kunnen ze opnieuw hun historische functie als veedrinkpoel invullen. Meer en meer mensen appreciëren poelen ook gewoon voor hun rustgevend en inspirerend effect of geven hen een educatieve invulling.
Nuttige links
Advies (en ondersteuning) bij poelaanleg Info aanleg en herstel van poelen Info beheer van invasieve planten Amfibieën- en reptielenwerkgroep van Natuurpunt Cursussen over aanleg en onderhoud van poelen Richtlijnen voor aanleg en herstel van poelen Aanvraag van een omgevingsvergunning Digitale kaarten van uw perceel en omgeving SubsidiesWat
Hoe
Kostprijs
Winst
Opgelet
Omschrijving & visualisatie van techniek
Onder een poel verstaan we een kleine, ondiepe waterpartij met glooiende oevers en weinig of geen stroming. Doordat het water ondiep is, geraakt er zonlicht tot op de bodem. Daardoor kunnen er waterplanten groeien en warmt het water snel op wat gunstig is voor de ontwikkeling van amfibieën. Poelen vind je op plaatsen waar de bodem van nature nat is door een hoge grondwaterstand of samenvloeiend regenwater.
Aanleg (materialen, technische fiche / doorsneden)
Zonder voldoende én proper water geen poel. Een poel wordt voornamelijk gevoed door grondwater en (afvloeiend) regenwater. Beschik je over een natte of lager gelegen plek op je perceel, dan is dit mogelijk een goede plek om een poel aan te leggen.
Je kan online bodemkaarten raadplegen om uw bodemtype te achterhalen (www.geopunt.be – natuur en milieu – bodem – Bodemkaart: bodemtypes), maar om een goed idee te hebben van de lokale grondwaterstand, kan je best met een grondboor op zoek gaan naar grondverkleuring of grondwater. De zone met roestkleur toont een fluctuerende grondwaterstand aan. Je boort dan verder op zoek naar de grijze (reductie)zone die wijst op de permanente grondwaterstand. Deze grens vindt je idealiter maximum op een diepte van 1.50m. Je kan dan een poel graven van 2m diep die tijdens een gemiddelde zomer water zal houden.
Je kan de put ook meerdere maanden opvolgen om de schommelingen van de grondwaterstand doorheen het jaar te bekijken, met focus op augustus/september, wanneer de grondwaterstand doorgaans het laatst is.
Grijze reductiezone – permanente grondwaterstand Roestkleur – fluctuerende grondwaterstand
Is aanwezigheid van grondwater afgecheckt, dan kan je bekijken of de omgeving van de poel geschikt is. Amfibieën gebruiken poelen om zich voort te planten, maar ‘wonen’ het grootste deel van het jaar op het land. Daarom moet ook de omgeving van een poel aan enkele eisen voldoen:
- Kleine landschapselementen (KLE’s) in een straal van 200-500m, zoals nabijgelegen poelen van waaruit soorten naar de poel kunnen migreren en hagen, houtkanten, struiken, boomgaarden, bosjes waar amfibieën bescherming en voedsel kunnen vinden. Je kan deze ook zelf aanplanten als de omgeving nog niet geschikt is.
- Niet TE dicht bij hoge KLE’s. Bewaar best een afstand van minimum 15m tot bomen aan de westzijde van de poel (minder bladval) en 25m aan de zuidzijde (voldoende lichtinval).
- Om goede waterkwaliteit te behouden, ligt je locatie best op een afstand van bemeste akkers of ligt er houtige vegetatie tussen als buffer. Ook beken kunnen vervuild water aanvoeren naar uw poel. Je legt dus beter geen verbinding aan met omliggende beken of grachten en bewaart best een afstand van 20 tot 30m voor het geval ze zouden overstromen.
Landschappelijke inkleding
Aanleg
De vorm en grootte van je poel kan je bepalen aan de hand van de beschikbare plaats en uw wensen:
- We raden een wateroppervlak aan van minimum 100m2. Heb je de ruimte, kies je beter voor een grootte van 150m2 à 200m2. Grotere poelen zijn gevarieerder en minder kwetsbaar voor uitdrogen en verlanden.
- De vorm is best grillig of bv in de vorm van een nier, zo creeër je meer variatie en oeverzone.
- De hellingen van je poel zijn best zacht/flauw (20° tot 25°) zodat een ondiepe oeverzone ontstaat. Dat is vooral aan de noordelijke en westelijke kant van belang, daar is de inval van het zonlicht namelijk het felst zodat het water in het voorjaar snel opwarmt als paaiplaats. Kleine zoogdieren en amfibieën kunnen dan ook makkelijker uit het water geraken. De zuidelijke en oostelijke hellingen mogen steiler zijn (30° tot 40°), maar het moet niet. Omdat de hellingen niet te steil mogen zijn, kun je kleine poelen dus niet zo diep maken als grote.
- De ideale diepte van een poel ligt tussen 1.5m en 2m diep, 50cm onder de gemeten laagste grondwaterstand om uitdroging in de zomer en bevriezing in de winter de voorkomen.
- Het bodemoppervlak heeft best ook een oppervlakte van minimum 2m2.
- Er is GEEN afdichting/folie nodig in de uitgegraven ‘put’, grondwater zal de poel snel vullen en bij extreme droogte mag een poel eens droogvallen (liefst pas eind augustus ifv voortplanting en niet jaarlijks).
- Een poel laat je best spontaan evolueren. Zet dus geen vissen, amfibieën en waterplanten uit, deze komen vanzelf.
- Bij een veedrinkpoel, komt het omheinen van een deel van de poel, de (water)kwaliteit van de poel ten goede. Het voorkomt namelijk dat het vee alle oevers vertrappelt en hun uitwerpselen in de poel terechtkomen. Je omheint best de meest waardevolle noord- en westoever zodat hier biodiversiteit een plaats krijgt.
De uitgegraven grond verwerk je best op je perceel, dat is het meest kostenefficiënt. Je kan het lokaal uitspreiden, gebruiken als aanvulgrond of verwerken in een heuvel. Meestal heeft uitspreiden op lange termijn het mooiste landschappelijke resultaat. In overstromingsgevoelig gebied kan je echter verplicht zijn de grond af te voeren en daar hangt een hoger prijskaartje aan vast.
Bij poelherstel, leg je het uitgegraven slib best enkele dagen te drogen aan de waterkant. Zo kunnen dieren die mee opgeschept zijn weer in het water geraken en vermindert het uitgegraven volume.
Tijdstip
De beste periode om een poel te graven is eind augustus tot eind september, het grondwater staat dan meestal laag. Als je een poel heraanlegt, graaf je best vanaf eind september tot eind oktober, dan zijn de meeste dieren niet meer in hun voortplantingsperiode, maar nog niet in winterrust in de poel.
Beheer
- Verwijder opslag en overhangende takken van bomen en struiken in en nabij de poel
- Maai de randen van de poel, laat steeds 1/4e staan en voer het maaisel af
- Verwijder woekerende waterplanten zodat 50% van het oppervlak onbegroeid blijft
- Verwijder algen zo goed mogelijk
- Verwijder afgevallen bladeren of afgestorven planten
- Verwijder slib om de 5 jaar met een baggerbeugel, kraan of tractor met trekker. Idealiter spreid je de werken over 2 jaar en ruim je een halve poel per jaar (minimaliseren verstoring).
- Leg maaisel, waterplanten, bladeren en slib 1 dag op de oever zodat dieren terug naar de poel geraken
Richtprijzen aanleg en andere kosten
Richtprijs
De kostprijs varieert naargelang de poeloppervlakte, afstand voor uitvoerende grondwerker/aannemer, verwerking van grond, inflatie en dergelijke. Richtprijzen zijn:
- Graven van een poel: €1700 à €2000 excl. BTW
- Afvoer van niet-vervuilde grond (graven poel): €30/m3 BTW
- Afvoer van niet-vervuild slib (herstel poel): €40/m3 BTW
Relevante subsidiekanalen
Via de VLIF niet-productieve investeringssteun (NPI) kan het graven van een poel 100% gesubsidieerd worden, onder voorwaarde dat de poeloppervlakte minimum 50m2 zal bedragen. Meer info: https://lv.vlaanderen.be/nl/subsidies/vlif-steun/niet-productieve-investeringssteun
Vele Regionale Landschappen bieden een ondersteuning voor poelaanleg. Dat kan gaan van louter advies, tot ondersteuning bij opmaak van plannen en vergunningsaanvraag, tot subsidiëring. Contacteer jouw regionaal landschap voor meer info: https://www.regionalelandschappen.be/.
Economische winst
Indien u een veedrinkpoel aanlegt, is het voornaamste economische voordeel de uitgespaarde kost van drinkwater. In droge jaren, drinken de dieren veel, verdampt het water snel en is er geen regenwater beschikbaar waardoor een veedrinkpoel een kosten- en tijdefficiënte oplossing biedt.
Indien u op uw boerderij gasten ontvangt, kan een poel een visuele, educatieve en belevingsvolle meerwaarde bieden.
Ecologische winst
De grootste winst wordt geboekt op vlak van biodiversiteit van waterplanten en waterafhankelijke diersoorten.
Ecosysteemdiensten, biodiversiteit
Bij aanleg van veedrinkpoelen, draag je bij aan het beperken van waterschaarste tijdens droge zomers aangezien het gebruik van leidingwater beperkt wordt.
De grootste winst zal geboekt worden op vlak van biodiversiteit. De poel zal een extra leefgebied vormen voor waterplanten en diersoorten die afhankelijk zijn van het specifieke milieu van een poel.
Relevante wetgeving, vergunningen
Voor het graven van poelen is in vele gevallen de aanvraag van een omgevingsvergunning vereist, enkele algemene richtlijnen:
- Voor de aanleg van een (veedrink)poel kleiner dan 100m2, is in de meeste gevallen geen omgevingsvergunning nodig
- Voor de aanleg van een veedrink)poel groter dan 100m2 is een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist
- In agrarische gebieden met ecologisch belang of agrarische gebieden met bijzondere waarde (volgens gewestplan of RUP), is (bijkomend) een omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen vereist, ongeacht de grootte van uw poel.
- Herstel van een poel naar de begintoestand is meestal vergunningsvrij aangezien het wordt aanzien als onderhoud, breid je de poel uit, dan vraag je best een vergunning aan
De vergunningsprocedure kan 4 à 5 maanden duren dus vraag je vergunning op tijd aan.
De regionale landschappen en gemeente kunnen u verder adviseren over de van toepassing zijnde richtlijnen op uw perceel.
Onze partners






